BOVEN PEKELA - Rotgert oldenboom

 

1. Armzalig leven

Tijdens zijn lange, armzalige leven leek er nauwelijks iemand om hem te geven, behalve een enkele buurman. Toch kreeg hij, na zijn dood, een volkomen normale begrafenis.
Een advertentie in de krant, rouwkaarten naar verre familie, buren en de weinige kennissen die er nog waren.

Rotgert Oldeboom uit Boven Pekela was niet meer. Op donderdagmiddag 4 november 1976 trof men hem dood aan in zijn bouwvallige hut. Negentig jaar lang had hij de wereld getrotseerd, en uiteindelijk was het een gewone longontsteking die hem het leven kostte.

Zijn huis was omgeven met tal van dieren: honden, katten, kippen, schapen. Zij waren zijn enige gezelschap.
“Onbegrijpelijk dat die man al niet veel eerder gestorven is,” zei een buurtbewoner. “Hoe hij leefde… gewoon afschuwelijk.”


2. Verwaarloosde woning

Rotgert had nooit een vrouw of kinderen gehad. Zijn dieren waren zijn huisgenoten, zijn gezin. Hij leefde in onmenselijke omstandigheden, maar hij bleef trouw aan zijn ouderlijk erf aan de Noorderkolonie. Daar, op die verwaarloosde plek, blies hij uiteindelijk zijn laatste adem uit.

Zijn woning was nauwelijks een woning te noemen. Het leek meer op een hut, verscholen achter bomen en struikgewas. De brug ernaartoe was zo verrot dat iedere stap gevaarlijk was. Rondom krioelden de kippen, de katten schoten alle kanten op en de schapen drongen samen onder een afdak.

De woning van Oldenboom BRON: Beeldbank groningen

Wie een blik naar binnen wilde werpen, had pech: achter de ramen hingen vale gordijntjes die in geen jaren waren gewassen. Tegen de achtergevel lagen zakken die een gapend gat moesten verbergen, en langs de zijkant stonden konijnenhokken. De deur was half weggeroest.

Rotgert liet niemand binnen. Vreemden werden met harde hand van het erf verjaagd. Vaak had hij aanvaringen met de dierenbescherming, want zijn manier van zorgen botste vaak met de officiële regels.


3. Een tevreden mens

En toch… hij noemde zichzelf een tevreden man.

“Ik heb in mijn leven nog nooit een dokter nodig gehad. Gezondheid, dát is een rijkdom. Je kunt nog zoveel geld hebben, maar als je ziek bent, heb je er niets aan,” zei hij eens in de Winschoter Courant.

Zijn uiterlijk sprak een ander verhaal: hij waste zich zelden, droeg steeds dezelfde kleren. Bretels hielden zijn manchesterbroek omhoog, touwtjes sloten zijn versleten overhemd. Toch zag hij zichzelf als zelfredzaam.

Rotgert Oldenboom. BRON beeldbank Groningen

Zijn dagen begonnen vroeg...om vijf uur al, want de dieren moesten gevoerd worden. 
’s Avonds was er geen tijd voor luxe: hij had geen televisie, geen gas, geen elektriciteit. Water haalde hij uit een put die hij zelf had gegraven. Zijn hut verlichtte hij met een petroleum lamp. In de winter sliep hij tussen zijn dieren, want daar was het warm.

Bekend stond hij om zijn gierigheid. Alles werd op de pof gekocht, maar betalen deed hij vaak niet. 
De bakker en SRV-man kwamen al lang niet meer langs. De deurwaarder daarentegen wél. Toch wist hij altijd te weigeren.

Zijn inkomsten bestonden enkel uit AOW. Maar in de 27 jaar dat hij zijn uitkering kreeg, wist hij een flinke som geld opzij te leggen. Elk dubbeltje draaide hij om. Daarnaast had hij nog vier hectare bouwland, al lag dat er verwaarloosd bij.

4. Aan alles komt een eind

Op maandag 1 november werd Rotgert ziek. Niemand keek er echt van op, want zijn manier van leven leek haast een uitnodiging voor ziekte.

Een buurvrouw kwam langs en vond hem zwak en koortsig. Ze bracht hem thee; het brood liet hij staan. “Ik ben vaker bij hem geweest,” vertelde ze. “Maar wat ik toen zag… het was duister, de ramen dichtgetimmerd met hout en papier. Hij lag op een hoop zakken, met nog meer zakken over zich heen getrokken. In dat kleine kamertje zaten zeker vijftien keffende hondjes.”

De dokter kwam, schreef behandeling voor en zou de dag erna terugkeren. Maar het mocht niet baten. Donderdagmiddag blies Rotgert Oldeboom zijn laatste adem uit.

Die avond kwamen de mensen van de begrafenisonderneming. Bij kaarslicht wasten zij zijn vervuilde lichaam met emmers schoon leidingwater. Waarschijnlijk het eerste leidingwater dat ooit zijn hut bereikte. Toen ze hem aankleedden en in de kist legden, lag Rotgert daar...na al die jaren...eindelijk als een nette man.

Zo eindigde het leven van een zonderlinge kluizenaar, die in armoede en afzondering leefde, maar zijn laatste reis begon als ieder ander: schoongekleed, in stilte, en met waardigheid.


Het graf van Rotgert Oldenboom








  

















👉Wil je mij blijven volgen? Ga dan naar: Het monument
🔐Bronnen: Deverhalenvangroningen 
Bovenpekelder 2008 
Winschoter courant 1972  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten