MUSSEL/KOPSTUKKEN - De kluizenaar van Sellingen


In het stille landschap van de Groningse Veenkoloniën, tussen heidevelden, zandwegen en boerenschuren, leefde ooit een man die zijn eigen pad koos, ver weg van de samenleving. Zijn naam was Harm Jansen, maar de meesten kenden hem als Harm Heisa, de kluizenaar van Sellingen.

Hij werd geboren op 2 januari 1873 en overleed in 1956, op hoge leeftijd. Maar zijn leven verliep verre van gewoon. Harm werd een zonderling, een zwerver, een man die liever onder de sterren sliep dan onder een dak. Wat bracht hem zover?


Harm Jansen
BRON: Theohoving.wordpres

1.Een Duitse oorsprong

Zijn ouders, meneer en mevrouw Jansen, kwamen rond 1867 uit Duitsland naar Sellingerbeetse. Ze wilden een nieuw bestaan opbouwen, kochten een stuk grond en begonnen een klein bedrijfje.

De komst van het gezin bleef niet onopgemerkt. Buurtbewoners fluisterden dat ze “Duutsers” waren die de grens over waren gekomen om een dreigende oorlog te ontvluchten. Of dat waar was, bleef gissen, maar de geruchten hingen lang in de lucht.

Toen moeder Jansen jong stierf, stond vader alleen met zijn zoon Hendrik. Hij nam een Duitse huishoudster in huis, met wie hij later trouwde. Samen kregen ze nog een zoon: Harm.

2.Jaloezie en onvrede

De broers groeiden op in een hardwerkend gezin. Al van jongs af aan wisten ze wat arbeid was: turf steken, boeren helpen, klussen oppakken. Overal waar wat te verdienen viel, waren ze te vinden.

Maar Harm voelde zich achtergesteld. “Hendrik strijkt al het geld op!” klaagde hij vaak. En toen duidelijk werd dat zijn oudere broer het bedrijf zou erven, barstte de bom. Harm voelde zich buitengesloten en ongehoord.

Hij werd overspannen, brak met zijn familie en besloot van huis weg te lopen. Het was een afscheid zonder terugkeer.

3.De hut in de Beetse

Harm begon te zwerven. In de omgeving van Sellingerbeetse bouwden buurtbewoners een primitief hutje voor hem. Een kuil in de grond, afgedekt met plaggen heide. Zo hoefde hij tenminste niet in een hooiberg te slapen.

Maar Harm wilde niet vastzitten. Het hutje gebruikte hij alleen bij slecht weer; liever sliep hij buiten, onder de open hemel. Hij hield van het gevoel van vrijheid, hoe hard de wind soms ook loeide over de velden.

Toch ging het geregeld mis. Harm stookte vaak vuurtjes om zich warm te houden, maar voorzichtig was hij niet. Het plaggenhutje vatte meerdere keren vlam. “Is’t alwéér in de hens gegaan?” mopperden de buurtbewoners, terwijl Harm zijn schouders ophaalde en gewoon een nieuwe plek zocht, een boerenschuur, een hooiberg, of simpelweg de koude grond.

kerkhof kopstukken.















4.Het stenen stookhok

Op den duur besloten de mensen in de buurt dat Harm een beter onderkomen verdiende. Ze bouwden voor hem een klein stenen stookhok, met een dakje, raampjes en een deur. De kerk schonk hem wat meubels, dekens en kleren.

“Dan zit je er wat warmer bij,” zeiden ze. En Harm, die zich zelden openlijk dankbaar toonde, leek er oprecht blij mee.

Binnen de kortste keren waren de ramen echter zwartgeblakerd van het roet. Stoken kon hij namelijk als de beste. De vloer lag bezaaid met zand, want werken deed Harm niet meer. “Ik heb gezworen nooit weer te werken,” zei hij, en dat hield hij vol.

Buurtbewoners brachten hem geregeld wat eten of tabak. Soms troffen ze hem thuis, soms niet. Vaak was hij ’s nachts nog onderweg, lopend over de zandpaden van de Beetse, een eigenzinnige verschijning in de stilte van het veen.


5.Pogingen tot opsluiting

De gemeente vond zijn zwervende bestaan maar niks. Ze probeerden hem onder te brengen in het gesticht van Wagenborgen. Maar Harm liet zich niet opsluiten. Hij wist te ontsnappen en keerde gewoon weer terug naar de Beetse, alsof niets gebeurd was.


Graf harm Jansen

6.Een hoge leeftijd

Ondanks zijn ruige bestaan bereikte Harm een hoge leeftijd. In 1956 overleed hij, 83 jaar oud. Hoe en waar men hem precies vond, is onbekend.

Hij kreeg zijn laatste rustplaats op de katholieke begraafplaats van Kopstukken bij Mussel. Daar ligt de kluizenaar van Sellingen, de man die koos voor vrijheid boven zekerheid, voor de sterrenhemel boven een dak.

Sommigen noemden hem een zonderling, anderen een lastpak. Maar misschien was hij gewoon iemand die niet wilde buigen voor regels die hem niet pasten.

Zijn hutjes brandden af, zijn kleren sleten, zijn dagen waren soms eenzaam – maar hij bleef trouw aan zichzelf. 



👉Wil je op de hoogte blijven? Volg mij dan op Facebook:
Het monument


🔐Bronnen: Theohoving.wordpress. Kerkje te sellingerbeetse
               

2 opmerkingen:

  1. Het stookhok stond achter op het land Van Harm Rotgers en Geessien de Roo, bij het kanaal (de Wieke). Rondom zijn huis stonden struiken, vooral vbeel Amerikaanse Vogelkers. De toegangsdeur konniet met een sleutel worden afgesloten. Rond 1948 gingen wij, jongens van 11/12 jr., vanuit Ter Apel op de fiets naar zijn huis. Wij konden dan zo naar binnen, maar raakten daar verder niets aan. In het najaar at hij de volgelkers graag, en kregen wij die ook van hem aangeboden

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik zie uw reactie nu pas. U heeft Harm echt gekend? wat interessant!

      Verwijderen