SMILDE - De Graftombe van Rebenscheidt


1.ASSENRODE

Wie vandaag de dag langs de witte borg Assenrode wandelt, ziet een statig voorhuis met daarachter een smal pad. Het slingert langs een aardappelveld en verdwijnt in een bosje, alsof het uitnodigt om stil te staan en terug te kijken. Want dit is geen gewoon stukje grond. Hier leefden, eind achttiende en begin negentiende eeuw, het echtpaar Rebenscheidt-Buschmann. Hun verhaal is verweven met geloof, verdriet en moed – en ligt nog altijd besloten in de Drentse aarde.

2.BUNDELS

Rebenscheidt, majoor-chirurgijn bij het regiment Nassau-Weilberg, diende het leger al sinds 1758. In 1773 trad hij in het huwelijk met Catharina Henrina Buschmann, dochter van een dominee. Hij was 47, zij 35.

Het was geen gemakkelijk bestaan. Het leger trok verder, terwijl Catharina vaak alleen achterbleef. Toch vulde zij de stilte met woorden. Van jongs af aan geschoold in Grieks en Hebreeuws, liet ze zich inspireren door het geloof.

Toen er een oproep klonk om nieuwe kerkliederen te schrijven, aarzelde ze niet. Binnen vijf maanden leverde ze een bundel van zeventig gezangen. Hoewel de kerk haar werk niet volledig opnam, besloot Catharina zelf de bundel uit te geven. Zo verscheen in 1807:
“Gezangen van Vrouw K.H.R.”, gedrukt te Zwolle.

Dichten bleef haar levenslange passie. Na haar overlijden verscheen postuum nog een bundel:
“Nagelatene Gedichten van Vrouwe K.H.B., weduwe Rebenscheidt” (1818, Leeuwarden).

bladzijde van haar bundel: Nagelatene gedichten. BRON: Google ebooks.

3. DE BANGE DAGEN, DROEFHEID EN ROUW

Het leven spaarde het echtpaar niet. Vier kinderen verloren zij op jonge leeftijd, een ondragelijk verdriet. Het huis in Hattem, doordrenkt van herinneringen, werd ondraaglijk. Zij verhuisden naar Zwolle, waar hun buitenplaats de naam Assenrode kreeg.














 
4.AVONTUUR

In Drenthe kochten Rebenscheidt en Catharina stukken veen om te ontginnen. Ze wilden werk scheppen en hoop brengen. In 1788 lieten zij tegenover de Koepelkerk een huis bouwen.

Maar niet alles verliep rustig. Op een nacht, na een bezoek aan Kampen, werden ze ruw gewekt door glasgerinkel. In hun kamer stond een indringer met een blinkend wapen.

“Duizend gulden!” riep hij dreigend.

Rebenscheidt weigerde. De man dreigde dat hij met meerderen was en het echtpaar zou doden. Maar de bewoners lieten zich niet bang maken. Rebenscheidt greep een sabel, de knecht volgde zijn voorbeeld, de logé bewapende zich met mes en stok, en zelfs Catharina verdedigde haar man met een knots.

De indringer schrok en vluchtte. Kort daarna overleed Rebenscheidt, en Catharina vestigde zich voorgoed in Smilde.



5.HET GRAF IN HET BOS

Nog tijdens zijn leven liet Rebenscheidt een tombe bouwen, verscholen in het bosje achter de borg. Toen hij in 1803 overleed, werd hij daar te ruste gelegd.

Catharina liet een gracht rond de tombe graven en plaatste een poort met de naam “Doodsdal-Slotperk”, voorzien van een indringend opschrift:

“Wij zijn gelijk aan het haft der rups en vlindervlieg.
Ons lichaam is een worm, de geest neemt wonderlijke vlucht.”

Op de sluitstenen staat een gesprek met de Dood gegraveerd – een stille dialoog over sterfelijkheid.

In de tombe rusten het echtpaar Rebenscheidt-Buschmann, hun vier kinderen, en zelfs twee honden.

Hun geloof en betrokkenheid bij de kerk bleven zichtbaar. Aan de Koepelkerk schonken zij zilveren avondmaalsbekers, een dienblad, en een gift van duizend gulden voor de aanschaf van een orgel.











.

👉Op de hoogte blijven van de nieuwste blogs? Volg mij dan via Facebook. Het monument
🔐Bron:Laatmijmaarlopen 
dodenakkers 
resources.huygens.knaw. google



Geen opmerkingen:

Een reactie posten