![]() |
Het kerkhof in betere tijden. bron: dodenakkers |
1. HET ONTSTAAN VAN DE BEGRAAFPLAATS
In de zomer van 1837, langs de rustige oevers van de Vaart, verrees de eerste rooms-katholieke kerk van Assen. Het was een bescheiden maar betekenisvolle plek voor de kleine katholieke gemeenschap, die hier haar gebeden richtte en haar feesten vierde. Voor hun overledenen echter, hadden ze geen eigen plek. Ze maakten gebruik van de algemene Noorderbegraafplaats, een afstandelijke locatie waar ze slechts een klein stukje van hun gemeenschap terugvonden.
Het verlangen naar een eigen begraafplaats groeide met de jaren. Niet alleen uit praktische noodzaak, maar ook uit een diepgeworteld gevoel dat de doden een eigen, heilige ruimte verdienden. Toch waren de middelen en mogelijkheden nog beperkt, en het idee bleef jarenlang een stille droom.
Pas in 1855, toen het aantal katholieken in Assen toenam en de financiële situatie van de parochie verbeterde, kwam het verlangen naar een eigen begraafplaats weer krachtig naar voren. Het kerkbestuur begon plannen te maken en onderzocht eerst de mogelijkheid van een eigen gedeelte op de in 1892 aangelegde algemene Zuiderbegraafplaats. Maar er bleken allerlei problemen. Zowel administratief als praktisch, maakten dat dit plan niet haalbaar bleek.
Vastberaden verzocht het kerkbestuur in 1893 de gemeente om een eigen begraafplaats, dicht bij de kerk, zodat de gemeenschap haar dierbaren dicht bij huis kon eren. Het verzoek werd ingewilligd, en in september 1893 werd een stuk grond gekocht. Het was een rustig perceel, omzoomd door jonge bomen en met uitzicht op de Vaart, dat de gemeenschap een gevoel van geborgenheid gaf.
Op deze grond werd een lijkenhuisje gebouwd, een toegangshek geplaatst en een Calvarieberg aangelegd. Elk detail werd zorgvuldig overwogen, want het was niet zomaar een begraafplaats. Het moest een plek zijn die respect en waardigheid uitstraalde, een stille getuige van het leven dat voorbijging.
In 1894 kon de begraafplaats worden ingezegend. Het was een belangrijke dag voor de gemeenschap, een moment van bezinning en hoop. Verschillende parochieleden, die elders waren begraven, werden hier herbegraven, zodat hun rust voortaan binnen de eigen gemeenschap lag. Onder hen bevonden zich de gerespecteerde pastoors Van Hamelen en Brenninkmeijer, wier namen nu voor altijd verbonden waren met deze heilige grond.
De begraafplaats was meer dan een plek om te begraven; het was een symbool van verbondenheid, van een gemeenschap die haar wortels en haar herinneringen wilde bewaren. Hier, tussen de bomen en de aarde, begon een nieuwe fase van katholiek Assen. Een plek waar leven en dood elkaar in stilte ontmoetten.
2. FRANSEN
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden enkele Franse vluchtelingen hun tijdelijke toevlucht in Nederland. Hun leven was getekend door onzekerheid, ontbering en het verdriet van het verlies van hun thuisland. In Assen vonden ze een veilig onderkomen, maar het noodlot sloeg toe: tijdens hun verblijf werden ze getroffen door ziekte en overleed een deel van hen.
Voor deze vluchtelingen bood de begraafplaats aan de Vaart een laatste rustplaats. Tussen de oude bomen en het zachte mos van de graven werden ze begraven, omringd door de stille gebeden van een gemeenschap die hen niet kende, maar toch eerde. Hun namen werden op eenvoudige stenen gebeiteld, en de aarde nam hen op, zoals zij dat ook bij zoveel andere generaties had gedaan.
Na de oorlog werden deze Franse overledenen overgebracht naar een massagraf op de katholieke begraafplaats Carolus Borromeus in Soesterberg.
In 1935 kwam er bovendien ook een eind aan de oude kerk aan de Vaart. Het gebouw, ooit het hart van de gemeenschap en getuige van talloze rituelen van leven en dood, werd afgebroken. Op dezelfde plek verrees een nieuwe kerk, moderner en groter, die de veranderingen van de stad weerspiegelde. Toch bleef de begraafplaats haar eigen tempo volgen, een stille getuige van alles wat voorbijging.

3. UITBREIDING
Na enkele decennia begon de begraafplaats aan de Vaart te klein te worden. Het aantal parochieleden groeide, en de vraag naar nieuwe graven nam toe. Het kerkbestuur voelde de druk van deze groei, want elke familie wilde haar geliefden een waardige laatste rustplaats geven. Maar uitbreiden bleek geen eenvoudige zaak.
Toen het kerkbestuur de gemeente benaderde met het verzoek om meer grond, stuitten ze op tegenstand. De gemeente had andere plannen voor de omgeving en vond dat de uitbreiding van de begraafplaats die plannen onmogelijk zou maken. De teleurstelling bij het kerkbestuur was groot. Hier, waar generaties hun laatste rustplaats hadden gevonden, moest het kerkbestuur plotseling zijn ambities terugschroeven.
Toch bood de gemeente een alternatief: een deel van de nieuwe begraafplaats, de Boskamp, kon in gebruik worden genomen. Hoewel dit een praktische oplossing leek, voelde het voor het kerkbestuur niet als voldoende. De gemeenschap wilde haar dierbaren dicht bij de oude begraafplaats houden, waar de bomen fluisterden, de wind over de aarde streek en waar de geschiedenis van hun gemeenschap tastbaar aanwezig was.
Vastbesloten om hun plek te behouden, namen ze zelf maatregelen. Een strook bomen werd gekapt, zodat een nieuw stuk grond vrij kwam voor graven. Elk graf werd zorgvuldig geplaatst, zodat het respect voor de overledenen bewaard bleef. Voor dubbele graven werd een nieuwe regel ingevoerd: de graven werden niet langer naast elkaar gelegd, maar boven elkaar. Zo ontstond een ingenieus systeem dat meer ruimte bood, zonder de bestaande graven te verstoren.
De uitbreiding was niet slechts een praktische oplossing; het was een daad van zorg en respect, een stille strijd om de verbondenheid van de gemeenschap te waarborgen. Tussen de bomen en over de aarde lag nu ruimte voor nieuwe generaties, terwijl de oude begraafplaats haar rustige, vertrouwde ritme behield. De grond ademde geschiedenis en herinneringen, en elke steen vertelde het verhaal van een gemeenschap die haar doden eerde en haar eigen waarden hooghield, zelfs als de wereld om hen heen veranderde.

4. BOSKAMP
In 1953 was de Boskamp gereed. Voor het kerkbestuur was het een welkome, maar ook urgente ontwikkeling. Hun eigen begraafplaatsje aan de Vaart raakte bijna volledig gevuld, en de druk op de kleine gemeenschap nam toe. Elke nieuwe begrafenis voelde als een herinnering aan de beperkte ruimte en de noodzaak om snel een oplossing te vinden.
Het kerkbestuur keek daarom met grote aandacht naar de mogelijkheid een eigen gedeelte op de Boskamp in gebruik te nemen. Het was echter geen eenvoudige aangelegenheid. En elk besluit werd zorgvuldig afgewogen: het moest passen binnen de regels, maar ook recht doen aan de traditie en het gevoel van verbondenheid van de parochie.
De urgentie was groot. De ruimte op hun oude begraafplaats raakte bijna volledig op, en het kerkbestuur voelde de verantwoordelijkheid zwaar wegen. Ze wilden voorkomen dat families van hun dierbaren zouden moeten afzien van een plek op hun vertrouwde begraafplaats.
In 1958 werd uiteindelijk vak R op de Boskamp aangewezen als katholieke begraafplaats. De grond werd plechtig gezegend en het nieuwe stukje aarde kon in gebruik worden genomen. Voor het kerkbestuur was het een overwinning. Het nieuwe terrein bood opnieuw ruimte voor de gemeenschap, terwijl het oude begraafplaatsje aan de Vaart zijn historische waarde behield.
Zo werd de Boskamp een verlengstuk van de oude begraafplaats: een plek waar de traditie werd voortgezet, maar waar ook vooruit werd gekeken naar de toekomstige generaties die hun dierbaren een waardige rustplaats zouden willen geven.

5. HET EINDE VAN DE BEGRAAFPLAATS
Na decennia van gebruik begon de oude begraafplaats langzaam haar functie te verliezen. In de laatste jaren werd er alleen nog begraven in gereserveerde graven; het gewone onderhoud verdween bijna volledig. De natuur nam bezit van de paden en de grafstenen, mos en onkruid overwoekerden het terrein, en de begraafplaats raakte op zijn eind.
Tegelijkertijd werd het een plek waar de plaatselijke jeugd hun eigen tijd doorbracht. Voor hen was het een avontuurlijke en verboden plek, een speelplaats waar grenzen getest konden worden. In 1969 leidde dit tot grootschalige vernielingen: grafmonumenten werden omgestoten, beklad of zelfs gesloopt. Het lijkenhuisje, eens een stille plek van ritueel en rust, werd onder handen genomen met graffiti en brandstichting.
Ook zwervers vonden hun toevlucht op de begraafplaats. Het lijkenhuisje bood een droge plek om te slapen, maar om hen tegen te gaan werd het dak opengebroken, waardoor de structuur verder verviel. Het kerkbestuur en de gemeenschap stonden machteloos tegenover de combinatie van verwaarlozing, jeugdige baldadigheid en de aanwezigheid van de zwervers.
In 1971 werd de begraafplaats formeel gesloten. De poorten gingen dicht, en officieel mocht er niemand meer komen. Maar dat betekende niet dat de vernielingen stopten. Jongeren bleven het terrein bezoeken, niet alleen om te spelen of te vernielen, maar ook om er te “chillen”. Het werd zelfs verteld dat: “Jezus regelmatig stoned was met alle joints die daar gerookt werden.”
Uiteindelijk werd het terrein in 1975 verkocht, onder de voorwaarde dat de bestemming niet mocht veranderen. Het bleef een begraafplaats, ondanks alle verwaarlozing, vernielingen en chaos van de voorgaande jaren. Het sloot voorgoed zijn deuren voor begrafenissen, maar de herinnering aan het verleden bleef aanwezig.
Tot op de dag van vandaag is de begraafplaats gesloten en nauwelijks toegankelijk. Het lijkenhuisje staat er nog, maar nauwelijks intact: beklad met graffiti, sporen van brand zichtbaar. Hier en daar liggen stukjes grafsteen en puin, stille getuigen van de zorgvuldige begraafplaats die hier ooit was. De poort is verscholen tussen struiken en afgesloten met een nieuwe ketting, een poging om nieuwsgierigen buiten te houden.
Toch is het terrein nog steeds een plek waar mensen komen. Lege blikjes, zakken chips en andere sporen van recente bezoekers laten zien dat het oude kerkhof nog altijd een hangplek is voor jongeren. Maar ondanks deze drukte en het verval straalt de begraafplaats nog altijd een zekere melancholie uit: de echo’s van vroeger zijn tastbaar in elke steen, elk pad en elk stukje aarde dat ooit deel was van een keurig aangelegd kerkhof. Het is een stille herinnering aan vergankelijkheid, respect en de onafwendbare kracht van de tijd.
Wat is het eigelijk ook een mooie plek, bijzonder ook..jammer dat het zo nodig vernield moest worden.
BeantwoordenVerwijderenJa, het is inderdaad een mooie plek.
BeantwoordenVerwijderenHet lijkhuisje hebben de jongeren trouwens niet "dakloos" gemaakt.
Dit is bewust gedaan om Zwervers te weerhouden om daar te gaan slapen...