Bonne van der zee in de straten van Leeuwarden BRON: Kleinekrantsje |
1.EEN GEWONE JONGEN
Hij was bijzonder te noemen. Diep van binnen
was hij een gevoelig mens en zijn gedachten gingen altijd uit naar de mensen
die het zwaar hadden.
We hebben het over Bonne van der Zee…Een excentriekeling die niet alleen om
zijn uitspraken bekend werd in het Frieze Leeuwarden, maar ook om zijn zorgen
naar de medemens toe.
Hoe boos Bonne ook kon reageren, men wist dat. Bonne kon nou eenmaal raar uit de hoek komen. Het was een jongeman die geen kwaad in de zin had en mensen accepteerden hem zoals hij was. Zelfs als klein jongetje.
Als tien jarig kind kreeg Bonne plaats in het toenmalige
praktische hulp aan het Dagalileën, maar later keerde hij terug naar zijn vader
en moeder. Dagelijks hielp hij zijn vader, die scharenslijper van beroep was. Vader
bracht het apparatuur in beweging en Bonne haalde de messen en scharen op bij de
huizen.
In de tijden van oorlog ging Bonne zelf op pad.
Een koffer gevuld met klein handelswaar ging Bonne langs de huizen. Als er
niets van hem werd gekocht, kon hij boos opspelen.
Vaak als hij zo reageerde, kocht men toch iets
van hem om hem gerust te stellen en zo behaalde hij zijn doel. Geld verdienen.
Zo was er een mevrouw die altijd wat veters van
hem kocht, tot op een zekere dag. Ze had al zoveel veters van hem en wat moest
ze daar toch mee? Bonne had daar wel de oplossing voor: ‘Nou mens, wat kan mij
dat skeele? Van mij part knoop je je er aan op?’
De toon was gezet en de veters waren verkocht. De
vrouw wist dat hij dit niet kwaad bedoelde, want dit was Bonne. Zo was hij nou
eenmaal.
Bonne. BRON: Kleinekrantsje
Na de oorlog verliet Bonne het ouderlijk huis
en daardoor stopte hij ook met het verkoop van zijn klein handelswaar.
Bonne ging van tehuis naar tehuis en
uiteindelijk in 1957 kwam hij bij de Terp aan de Goudenregenstraat, zijn
laatste plek.
Bonne maakte zich verdienstelijk door het
ophalen van papier samen met zijn medebewoners. Samen met hen ging hij op pad
en nam zonder enige moeite de leiding op zich. Niemand vond dat erg, iedereen
luisterde naar hem.
In het tehuis zelf was Bonne een kleurrijke verschijning.
Mensen namen hem zoals hij was en zeker in de ochtend, hij had last van
ochtendziekte.
Was het geen mooi weer in de ochtend? Regende
het? Dan was de dag verpest en was hij boos. Daar had men regelmatig mee te
maken, maar dat was niet erg. Hij mocht zijn wie hij was. Ook vertoonde hij met
regelmaat zijn gevoelige kant, waarvan één toch zeker verrassend was. Niemand
zag dit aankomen.
Het was toen de Adjunct-directrice van de Terp
werd geopereerd.
Bonne moest en zou naar haar toe en dat deed hij ook. Niemand kon hem
tegenhouden, want hij op dat moment maar één ding voor doel. In zijn eentje
ging hij naar het ziekenhuis. Hij stapte het gebouw in en drong het personeel
aan dat hij naar haar toe wilde. Natuurlijk mocht dat niet. ‘Maar ik moet haar
zien!’ sprak hij op dringende tonen. Het personeel wist dat ze niet van de
vasthoudende man af zouden komen en met moeite mocht hij door.
De directrice ontwaakte op dat moment uit haar
narcose en was stomverbaasd dat ze Bonne in de ogen keek. Afvragend hoe hij
zich naar binnen had weten te dringen, overspoelde hij haar met verschillende
vragen en uitte hij zijn bezorgdheid.
Mensen die het zwaar hadden, daar moest iemand
bij zijn vond Bonne en dat deed hij graag. Niemand mocht alleen zijn met een
tegenslag.
2.NIEMAND ZAG HET AANKOMEN
Vrolijk kwam Bonne thuis en vertelde dat hij
een fantastische dag had gehad in Leeuwarden. Hij had veel kennissen gesproken
en heel veel bezoekjes gepleegd. Het was voor hem dan ook een dagtaak om al
zijn contacten te onderhouden, want iedereen kende hem.
Voldaan van zijn goede dag, plaagde hij de
anderen nog met zijn gebruikelijke grappen. Bonne was te genieten en bezorgde
iedereen en glimlach op het gezicht.
‘Bonne, stop nou!’ klonk het met plezier. Bonne
stopte niet en ging ongestoord verder met zijn dolle uurtje. Niemand werd
overgeslagen, ieder kreeg zijn verdiende portie.
Na iedereen te hebben gehad, trok hij zich
terug in zijn kamer, die hij deelde met twee andere bewoners; Bram en Mulderke.
Deze twee heren waren in zekere zin toevertrouwd aan Bonne. Op zijn manier zorgde
Bonne goed voor deze mannen en ze deden alles wat Bonne vroeg. De sturing die
hij kon geven vonden Bram en Mulderke erg fijn.
Als Bonne naar bed ging, gingen Bram en
Mulderke ook.
‘Schoenen uit, we gaan naar bed,’ klonk Bonne
dan op vaderlijke tonen.
Zelfs aan tafel hield Bonne een toeziend oog op
de heren. Ze moesten goed eten, anders hielden ze de dag niet vol. Dag in, dag
uit, het was normaal.
Bonne ging gestrekt op zijn bed liggen, deken
over zich heen en hoorde nog wat gerommel van Bram of mulderke. ‘Weltrusten.
Morgen een nieuwe dag,’ sprak hij op duidelijke tonen, waarop de andere twee
wisten hoe laat het was. ‘Weltrusten,’ zeiden de mannen terug.
Het werd stil in de slaapkamer, iedereen was in
rust.
De volgende ochtend verliep het echter anders
dan anders. Bram en Mulderke waren als eerste wakker, Bonne sliep nog.
‘Bonne, wakker worden,’ zei één van de mannen. ‘Een
nieuwe dag.’ Er klonk geen gemurmel vanuit Bonne, hij bleef stil.
‘Misschien moe van het donderjagen,’ grapte
Bram. Mulderke knikte en ze lieten Bonne met rust. Het was gisteren erg druk
voor Bonne geweest en hij had zijn rust hard nodig.
Aangekleed en wel, gingen de mannen naar de
eetzaal, zonder Bonne.
Er werd niet over Bonne gesproken, want ze
wilden dat hij niet zijn slaap zou mislopen en de rest van de dag uitgeput zou
zijn.
De afwezigheid van Bonne bleef echter niet
onopgemerkt bij de begeleiders. Ze keken het nog even aan, misschien sliep hij
dit keer uit. Het was normaal dat Bonne altijd als eerste de eetzaal binnenkwam.
Boos of blij, dat lag aan het weer.
Ze hielden de tijd in de gaten, want het mocht
niet te lang duren. Bonne moest net als de anderen voor een bepaalde tijd zijn
ontbijt hebben gehad, daar maakte men geen uitzondering voor. Na enige tijd had
Bonne zich nog niet gemeld. De begeleiders vonden het te lang duren en één van
hen stapte op Bram en Mulderke af. ‘Waar is jullie kamergenoot?’
‘Bonne?’ vroeg Bram. ‘Die slaapt nog.’
‘Nu nog slapen?’ vroeg de begeleider met een
frons op zijn gezicht. Hij vond het vreemd en zeker voor Bonne. ‘Ik ga wel even
controleren.’
Hij liep naar de kamer van de drie heren en klopte
aan. Er kwam geen reactie. De begeleider stapte binnen en zag Bonne op zijn bed
liggen, nog altijd in diepe rust.
‘Goedemorgen Bonne, het is tijd om wakker te
worden. Het is prachtig weer,’ zei de begeleider tegen Bonne, maar reactie
bleef uit. ‘Bonne?’
Voorzichtig kwam hij dichterbij, alsof hij het
voelde aankomen. Zachtjes schudde hij aan Bonne’s schouder. ‘Bonne?’
Bonne reageerde niet, hij reageerde nergens meer
op. Zijn koude lichaam en grauwe huid was genoeg om te beseffen waar hij voor
een moment geleden nog voor vreesde.
Nauwelijks kon hij bevatten wat hij had
ontdekt.
Bonne was in de nacht plotseling overleden. Hij was bezweken aan een hartaanval.
3.EEN SIMPELE ZIEL IS HEENGEGAAN
Bonnes overlijden sloeg in als een bom bij de
bewoners van de Terp. Hij was de lieveling en één van de meest bijzondere
personages van de woonvorm. Dagelijks zorgde hij voor vrolijkheid en deelde
zijn merkwaardige humor met zijn begeleiders en medebewoners.
Bonne was anders en door wie hij was, zorgde
hij zelfs na zijn overlijden voor een bijzondere gebeurtenis.
‘We kunnen toch nog wel iets doen?’ smoesden de
bewoners tegen elkaar. Maar wat konden ze doen? Bonne terughalen ging niet,
maar misschien was er iets anders. Ze staken hun hoofden bij elkaar en
verzonnen tiental plannen, maar één stak eruit. Het was een bijzonder plan. Het
was iets wat nog niet eerder was uitgevoerd.
Gezamenlijk stelden ze een
overlijdensadvertentie op en die moest in de krant worden geplaatst. Hun plan
werd in werking gezet en de advertentie werd geplaatst.
Overlijdensadvertentie van de bewoners. BRON: Delpher
‘PLOTSELING GING VAN ONS HEEN ONZE BESTE VRIEND, BONNE VAN DER ZEE. ZIJN OPGEWEKTE KARAKTER ZAL ALTIJD BIJ ONS IN HERINNERING BLIJVEN. GEZAMENLIJKE BEWONERS DE TERP.’
Het droevige nieuws werd naar buiten gebracht
en niemand kon het nog bevatten wat er was gebeurd. Het nieuws vloog van mond
tot mond.
‘Heb je het gehoord? Bonne dood!’ vielen de
woorden bij de bakker. Bonne hoorde bij de stad. Bonne was van iedereen
en was niet weg te denken. Niemand kon of wilde het verhaal geloven, want dit
kon een gezonde man als Bonne niet overkomen? Bonne was één van de laatste markante
straattypes die Leeuwarden nog kende. Hij was een bijzonder man, die zei wat hij
dacht. Een man die gevoelig was en voor je klaar wilde
staan. Hij was een man die het goede in de mens wakker maakte.
4.ZIJN LEGE PLEK
De eerste dagen na de dood van Bonne werd de Terp
overspoeld met telefoontjes. Het nieuws wat rondging, dat klopte toch niet? ‘Bonne
is toch niet écht dood?’ klonk het dan.De buurtbewoners konden het nog steeds niet
geloven dat deze excentrieke man, hun vriend, was gestorven. Dit moest gewoon
een rare grap zijn.
Niemand hield op over het nieuws en waar je ook
kwam, daar viel de naam; Bonne.
Het droevige nieuws drong binnen bij de Leeuwarders.
Bonne bewandelde de straten niet meer, niemand kreeg nog bezoek van hem.
35 jaar lang heeft Bonne bij de Terp mogen
wonen, daar had hij het naar zijn zin. Het was echt zijn plek. De medebewoners
waren dol op hem, want hij dacht aan je, hij zorgde voor dagelijks vermaak.
Ineens was het stil geworden, De medebewoners hadden het erg moeilijk met dit
grote verlies. Ze konden het niet begrijpen. Hun Bonne weg, voorgoed.
5.BONNE VAN DER
ZEE.
Een gewone
jongen als Bonne bracht daar verandering in. Zijn dood maakte veel los bij de Leeuwarders.
Niet om zijn beroep of status, maar om wie hij was. Ieder van hen had zo zijn
eigen herinnering aan Bonne van der zee en niemand raakte uitgepraat over deze
man.
Bonne van der zee, zo simpel als hij kon zijn. Hij mocht slechts 59 jaar oud worden.
Het graf van Bonne dat ik heb bezocht. |
Bonne is
gecremeerd en bijgezet in Zuidlaren, daar waar zijn moeder ten rustte is
gelegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten