Een nieuw leven beginnen met degene die je gelukkig maakt – het klinkt als een droom. Voor Tjakko Kuiper was die droom verbonden aan één vrouw: Jenny. Zij was de liefde die hem in vuur en vlam zette, de vrouw voor wie hij alles achterliet. Maar het pad naar geluk liep niet zoals gehoopt. Het werd een weg vol hartstocht, wanhoop en uiteindelijk een tragedie die Nederland op zijn grondvesten deed schudden.
1.De jonge zanger met grootse dromen
Tjakko Warmolt Lubbertus Kuiper werd geboren in 1899. Zijn jeugd bracht hij door in Stadskanaal, ver weg van de grote stad. Als jonge man werkte hij als kappersbediende in Dordrecht, maar het was zijn stem die de aandacht trok. Men zei dat hij een gave had, dat je zijn zang voelde.
Hij nam lessen bij Hendrik Giltray en studeerde later klassieke zang bij Cornélie van Zanten in Den Haag, één van de beroemdste zangdocenten van die tijd. Zelfs Londen riep hem: de Royal Academy of Music. Tjakko stond nog aan het begin van een veelbelovende carrière.
Hij trad op met grote namen, onder wie Jo Vincent, en vond de liefde bij de Britse Leslie Cockshott. Hun huwelijk stond gepland voor 11 oktober 1927 in Den Haag. Alles leek hem toe te lachen.
Maar er zat een barst in het geluk. Leslie’s ouders twijfelden. Hoe kon een zanger, zonder vaste inkomsten, hun dochter onderhouden? Onder druk zocht Tjakko ander werk en zo belandde hij in het gezelschap van cabaretier Jean-Louis Pisuisse, een charismatische man die bekendstond om zijn romantische duetten met zijn veel jongere vrouw, Jenny Gillia
2.Liefde en wanhoop
Jean-Louis vond zichzelf te oud om nog geloofwaardig liefdesliederen met Jenny te zingen. Hij zocht een jonge vervanger die het publiek kon overtuigen en Tjakko was precies de juiste man. Op 1 augustus 1927 debuteerde hij in het gezelschap, in een zaal gevuld met zijn trotse familie.
Wat in de coulissen begon met een blik en een glimlach, groeide al snel uit tot een verboden liefde. Tjakko en Jenny voelden zich onvermijdelijk tot elkaar aangetrokken. Hun stemmen vulden elkaar aan, hun ogen spraken meer dan hun woorden. Voor Tjakko was Jenny de vrouw van zijn dromen.
Maar de affaire bleef niet onopgemerkt. Jean-Louis ontdekte het en zette Tjakko op staande voet uit het gezelschap. Voor Tjakko was dat geen reden om te stoppen. Hij verbrak zijn verloving met Leslie, verbrak zelfs de band met zijn familie, en koos radicaal voor Jenny. Hij droomde van een nieuw begin in België...een huis, een podium, een leven samen.
Zijn familie probeerde hem tot rede te brengen. “Ben je helemaal gek geworden? Weet je wel wat je opgeeft?” Maar Tjakko liet zich niet tegenhouden. Voor hem was Jenny alles.
Toen Jenny hem afwees en terugkeerde naar haar man, stortte zijn wereld in. Hij had alles opgegeven en stond nu met lege handen. Leslie was weg, zijn familie keerde hem de rug toe, en Jenny koos tóch voor Jean-Louis.
Tjakko schreef haar brieven vol smekende woorden, maar kreeg nooit antwoord. Toch bleef hij in haar buurt. Hij volgde het gezelschap, zat vaak in de zaal, soms in de schaduw achterin, waar niemand hem zag. Hij kon haar niet loslaten.
3.De avond van het drama
30 november 1927. Het was een koude, mistige avond in Amsterdam. De straten rond het Rembrandtplein gonsden van het leven. In cafés werd gelachen, glazen klonken, auto’s en koetsen ratelden over de keien. Niemand vermoedde dat die avond in tragedie zou eindigen.
Eerder die dag had Tjakko nog gekaart met zijn vrienden. Hij verloor, zoals wel vaker. Met een wrange glimlach riep hij: “Als ik nu niet win, schiet ik me door m’n kop!” Zijn vrienden lachten het weg. “Wil je mijn revolver soms lenen?” grapte iemand. Tjakko schudde zijn hoofd. Niemand wist dat hij al een wapen bij zich droeg...een zware parabellum, groot kaliber, verborgen onder zijn jas.
Bij het afscheid klonken zijn woorden bedrukkend. “Geef me maar een hand, want ik zie je niet zo gauw terug…” Zijn kameraden lachten. “Ach joh, we zien je vanavond nog in Amsterdam.” Maar Tjakko wist beter. Hij had zijn laatste besluit al genomen.
Met het wapen onder zijn jas liep hij door de drukke stad, richting het Schillerhotel. Daar dineerden Jean-Louis en Jenny, na hun middagvoorstelling en vlak voor hun avondoptreden in theater Mille Colonnes. Tjakko liet de kelner een briefje bezorgen: “Zullen we even praten?” Het antwoord was kil en kort: “Geen antwoord.”
Rond acht uur stapte het echtpaar naar buiten. Het plein was levendig; trams rinkelden, mensen haastten zich langs het standbeeld van Rembrandt. Maar tussen de menigte stond Tjakko te wachten, zijn jas gesloten, zijn hand om het koude metaal van de parabellum.
Toen hij Jenny zag, trok hij zijn wapen. De eerste kogel was voor haar, maar Jean-Louis wierp zich instinctief voor zijn vrouw. De kogel doorboorde zijn zij en raakte Jenny in de arm. Jean-Louis viel neer, machteloos. Tjakko vuurde opnieuw...twee kogels troffen Jean-Louis dodelijk, in buik en hart.
Een gil klonk over het plein, hoog en ijzingwekkend, maar Tjakko was meedogenloos. Hij richtte opnieuw, dit keer op Jenny. Een schot in haar borst maakte een einde aan zijn illusie van liefde. “Als ik haar niet kan krijgen, dan niemand,” moet hij gedacht hebben.
Er zat nog één kogel in het wapen. Die was voor hemzelf. Hij richtte en drukte af.
Binnen tien seconden lag het plein bezaaid met lichamen. Muziek, gelach en geroezemoes verstomden. Mensen gilden, renden in paniek weg, anderen bleven verstijfd staan. Het Rembrandtplein, zo levendig enkele minuten eerder, werd toneel van een tragedie.
![]() |
krantenstuk. BRON: Statenkwartier |
4.Nasleep
Omstanders droegen de drie lichamen naar het posthuis op de hoek van het plein. Jean-Louis leefde nog even. Hij klaagde over helse pijn in zijn rug en wist met zijn laatste woorden te zeggen dat Tjakko de dader was. Jenny werd met spoed naar het Binnen Gasthuis gebracht, waar chirurgen haar probeerden te redden. Het mocht niet baten. Rond half tien die avond stierf ze. Ook Tjakko bezweek aan zijn verwondingen.
In zijn zak vond men zes ongeopende brieven...allemaal voor Jenny. Brieven vol hartstocht, hoop en wanhoop, die zij nooit meer zou lezen.
Tjakko’s uitvaart vond plaats op 30 november 1927 en trok grote belangstelling. Niet alleen bekenden, maar ook nieuwsgierigen kwamen kijken. Het drama had het hele land in zijn greep. Hij werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam.
Een jaar later liet zijn moeder hem herbegraven in Stadskanaal, aan de H.J. Kniggestraat. Ze wilde hem dichter bij huis hebben, zodat ze zijn graf kon bezoeken. In 1953, toen zij overleed, werd ze naast hem begraven... precies zoals ze had gewild.
![]() | ||
Het graf van Tjakko Kuiper aan de kniggestraat Stadskanaal. |
👉Op de hoogte blijven van de nieuwste blogs, foto's en meer? Volg mij dan op Facebook: Het monument
🔒BRONNEN: Dodenakkers, Wikipedia, Statenkwartier, Geni
Geen opmerkingen:
Een reactie posten